Eilandje hop - Reisverslag uit Antananarivo, Madagascar van Trudy Weij - WaarBenJij.nu Eilandje hop - Reisverslag uit Antananarivo, Madagascar van Trudy Weij - WaarBenJij.nu

Eilandje hop

Blijf op de hoogte en volg Trudy

14 September 2012 | Madagascar, Antananarivo

11 september.
Beetje uitslapen. Om 8u op. Na het ontbijtje weer de fietsjes gehuurd. Het doel van vandaag was om naar Ile aux Nattes te gaan. Een heel klein eilandje met één klein dorpje, bounty strandjes en snorkelgelegenheden en een stuk of wat hotels. Wat Ile aux Nattes anders maakt dan Ile Saint Marie is het feit dat er geen auto's op mogen rijden: vergelijk het met Schiermonnikoog :).

Om op het eilandje te komen moesten we eerst met een bootje over. Het bootje moet je zien als een soort kano/ gondel (om precies te zijn een pirogue!! Een uitgeholde boomstamkano en in dit geval met evenwichtsbalkjes zodat de boot niet om kan slaan). Ze hebben een stok waarmee ze kunnen gondelen (heet dat zo? Denk het niet, maar we doen het er mee) maar ook een peddel voor als het water te diep is. Het mooie van een pirogue is dat de fietsjes die we hadden gehuurd ook mee aan boord kunnen, na wat onderhandelen over de prijs en er moeilijk bij kijken (moeilijk kijken is een internationaal geaccepteerde actie als je iets te duur vindt waarna de aanbieder naar verwachting met een lagere prijs zal komen). Ile aux Nattes is geen grote uitdaging als er een ronde over moet worden gefietst. De teller komt op acht kilometer te staan na een volledige ronde. De gemiddelde eilandbewoner kijkt ons met verbazing aan als we zeggen dat we deze afstand hebben gefietst. Na een korte inspanning op onze tweewielers is het eerst tijd voor snorkelen. Na een korte duik in het water van een half uurtje ( we willen niet meteen zo rood als een kreeft terug komen en het zicht onder water is maar zo zo) gaan we in een restaurantje een drankje doen en wachten tot we droog zijn. Eigenlijk wilden we na het zwemmen in de zee gewoon in een zwembad springen om het zout af te spoelen maar slechts weinig hotels in Madagascar kennen een zwembad.

Uitkijkend over de azuurblauwe zee met op de achtergrond het gekwebbel van een paar fransozen zitten we hier prima. Opeens horen we "baleine, baleine" Dankzij onze overgrote kennis van de Franse taal en ook doordat we een blik op de plek waarnaar wordt gewezen werpen, ontdekken we dat er een groepje walvissen niet zo heel ver uit de kust zwemmen (100m) die werden gevolgd door een bootje met toeristen. De walvissen zwommen voor ze uit en sprongen op uit het water. Echt fantastisch om te zien (bommetje!!)!
's Avonds dan maar eens niet in het restaurant van het hotel eten, maar ergens op straat. We komen uit bij Chez Claudine (hoe Frans kan het zijn? Nu, een paar dagen later hebben we gezien dat je struikelt over chez ... plus vul in random Franse naam). Claudine is een Malagasy vrouw die haar menukaart met ons doorneemt. De helft is niet beschikaar, de andere helft wel en ze heeft een aantal specialiteiten, sauce de coco is er een. Anderhalf uur later komt Claudine stralend terug met garnalen in sauce de coco en poulet avec riz. Het duurt even maar dan heb je ook wat. Ze kan weer uitrusten want het was een drukke dag. Voor vier mensen koken en op een jong menneke passen, ze was uitgeteld. Maar het moet gezegd, Claudine maakt een gemene sauce de coco. Daarna heeft Tru er ook nog een gehad en die was niet zo goed als die van Claudine.

12 september
En we leven maar weer volgens ons welbekende motto. "vroeg opstaan, dan heb je nog wat aan de dag". Vandaag gaan we verhuizen van Ile Sainte Marie naar het vaste land van het eiland Madagascar (hmmm, over tegenspraak gesproken) om daar aan het einde van de dag aan te komen in Andasibe. Een nationaal park met vele leuke diertjes.
Om 5u 's morgens is het vertrek uit het hotel. Dat houdt in dat we de avond ervoor onderhandelen met de wekker wanneer op te staan. 4.20, nee, is te vroeg, 4.30, misschien te laat, 4.25, zou kunnen, 4.27 met een mogelijkheid tot vijf minuten snooze en tien minuten snooze zonder douche. Het lukt ons ook nog om op te staan en redelijk op tijd met een busje naar de speedboot, die ons van het eiland al varen, te gaan. Hoewel onze Malagasy chauffeur wel ongeduldig wordt en ons aanspoort zodat we vooral niet te laat zijn (!!! errrrrr, echt, de kentering is compleet, locals die op tijd staan!!!). Toen we bij de boot aankwamen wilde de grote bootmeneer ons nog extra laten betalen. Maar gelukkig, toen we vertelden dat er al betaald is, was het toch gelijk goed. 'k zou het ook proberen als ik hem was. Gewoon wat van die rijke blankerts uitmelken. Maar helaas voor hem niet gelukt.
Omdat de boot eruitzag alsof deze in 15 a 20 minuten zou vertrekken maar heel snel ontbijtje scoren. Maar ach, we zijn nog niet helemaal gewend denk ik. Want uiteindelijk hebben we nog wel een uurtje of iets in die geest staan wachten.
We werden met een bult andere mensen in het bootje gepropt. Dit ging redelijk ordelijk. De captains van de boot hadden een lijst met passagiers en riepen de namen om waarna de genoemde persoon gedwee aan boord ging. Arlo en Prudy (ik vroeg me al af met wie ik op die boot zat) deden dit ook (beeeehhhh). Wij zaten heelmaal voorin. Het voordeel hiervan was dat je wel een goed uitzicht had (ummmm, door die beslagen, natte en gekraste raampjes?). Het nadeel hiervan was dat er af en toe een plas water in je nek belandde door het raampje dat ook open kon maar wanneer het dicht was toch niet volledig waterdicht was. Onderweg nog wel een paar walvissen gezien. Ook de locals worden enthousiast van walvissen, leuk om te zien. Na twee uur bootje zitten wamen we aan in Toamasina (ander plaatsje in de buurt) waar we door Andry werden opgehaald.
Auto rijden in Madagascar is een belevenis op zich. Dit ligt niet alleen aan het verkeer zelf, hoewel heel veel voetgangers langs de weg lopen, je karretjes met ezels tegenkomt, mensen op pallets met wieltjes er onder van de berg af rollen, vrachtwagens met containers langs je denderen of de heuvel niet op komen en volgepakte taxi brousses (het publieke transport) langs de weg staan. Het zijn ook de wegen. Madagascar kent een beperkt wegennet voor lange afstanden. Deze wegen worden aangeduid als RN.. (route nationale plus een nummer). Dit klinkt in eerste instantie goed. Route Nationale, minimaal vierbaans, vlak gelegd, turbo er op met cruise control en vlammen. Niets is minder waar: de RN's varieren in kwaliteit van vlak tot potkuilen, van asfalt tot zand. De eerste RN (RN5) die we tegenkwamen, kende als ondergrond, zand, grind, modder, beetje asfalt en kuilen, veel kuilen. Na 150 kilometer stuiterend te hebben doorgebracht was het tijd voor lunch en kermis. Immers, naast de lunchgelegenheid was een kermisterrein.
De Malagasy kermis bestaat uit springkussens, draaimolens powered by human force (geen elektriciteitsverbruik: dat is nog een duurzaam), plastic speelhuisjes, een treintje, opblaasglijbanen en tenten met een kroeg er in. De kinderen die we tegenkwamen hadden het enorm naar hun zin en de volwassenen probeerden ons vooral de dranktenten in te lokken. Denkend aan de nog 150 kilometer vol hobbels voor ons liggende weg, besloten we om het aanbod maar af te slaan.
Vanaf Tamatave, de grootste havenstad van het land met kermis, gingen we langzaam de highlands in van Madagascar richting het Andasibe Mantadia National Park. Ons eerste park waar lemurs in het wild rondlopen. De rit er naar toe kent een aantal mooie uitzichten en ook langs de kant van de weg is voldoende te zien. Malagasy's bieden kippen aan terwijl je langs rijdt en ook vers gevangen vis wordt met de armen omhoog aangeprezen als je langsrijdt. Genoeg om je over te verbazen en verwonderen terwijl je op de achterbank heen en weer stuitert als een balletje in een pinball machine.

13 september
Om 5.30 piept de wekker, rise and shine voor een nieuwe dag, ontbijtje gehaalt. Tijdens het ontbijt hoorden we de Indri zingen. De indri is een soort maki. De meeste maki's knorren een beetje als een varken, maar Indri's maken een heel hard geluid dat klinkt als walvissen geluid. Maar later meer over dit beestje.

Onderweg naar het park pikken we onze gids voor vandaag en morgen op, Julian. Bij het woord gids denkt iedereen waarschijnlijk diret aan grote gespierde bonken van kerels, maar Julian is ongeveer een meter 60 lang en een jaar of 50 oud. Hij is gespecialiseerd in vogels en schijnt hierin de allerbeste gids te zijn. Hij wordt zelfs genoemd in onze reisgids. Andere diertjes zijn voor hem een peuleschil. Ook pikken we de lunch nog op bij één of ander duur hotel dat erg koloniaal en duur aan doet. De Fransen zijn nog steeds eigenaar van veel bedrijven, gebieden, gebouwen, etc. die veel geld in het laatje brengen. Na een boel gestuiter over allerlei weggetjes bereiken we rond een uur of negen één van de ingangen van het park.

Het grote doel van de dag zijn de black and white lemur, diadeemed Sifaka, common brown lemur en brown bamboo lemur.
Wat nu precies het verschil is tussen een sifaka en een lemur is mij niet geheel duidelijk. Het is hetzelfde, maar toch ook weer niet. Zie ze maar gewoon als maki's van verschillende kleuren en afmetingen. Navraag leert dat het eigenlijk dezelfde families zijn en er geen echte verschillen zijn tussen de fluffy beestjes.

De bedoeling was dat we met z'n vieren de jungle in zouden duiken. (Arlo, Julian, Andry en Trudy) Maar Andry moet wat zaken regelen met z'n bank. Geen probleem op zich, hoe kleiner de groep hoe beter. Tijdens het door de jungle rennen kwamen we eigenlijk vrij weinig beestjes tegen. Weinig insecten, weinig vogels en vooral ook geen bloedzuigers. We hadden gelezen dat het helemaal vol zat met de bloedzuigers, dus hadden we de antibloedzuigersokken aangetrokken. Maar ze waren dus nergens te bekennen. Wat op zich erg prettig was.
Via een wirwar van paadjes, waar de gidsen ook wel eens verdwalen kwamen we bij een heuvel waar twee fluffy red bellied lemurs (bruine buik lemoer) in een boom zaten. Ongelooflijk maar waar, we hadden nog geen Nederlanders gezien, maar hier stonden er vier naar de beestjes te gapen met twee camera's met een lens van een halve meter. Deze lemoer was een verrassing, want van te voren had men niet gezegd om ook op rode buik fluffy beestjes te letten. Verder op de heuvel kwamen we een familie diademe sifaka's tegen, inclusief mini. Aangezien deze diertjes de hoofdreden van een bezoek zijn aan deze parken volg je deze intensief en ren je de heuvel op achter je gids aan om de beestjes te volgen. Hier deden we goed aan mee.
Één van de Nederlanders met de reuze camera was overigens aan het mopperen dat ie geen goede foto kon maken omdat er teveel bomen en struiken waren....Toch gek, dat je bomen en struiken in de jungle tegen komt. Nog een belangrijk diertje dat we hebben gezien en dat we beslist moeten noemen is de Mellers duck. ( de mellers eend). De reden dat we hem moeten noemen is omdat het een bijna uitgestorven eend is waar vogelspotters van over de gehele wereld kwijlend naar zouden kijken. 't diertje komt alleen op Madagaskar voor en dan ook alleen maar op 2 plaatsen. Nu volgt een omschrijving van de Mellers duck: een grote eend.

Terugkomend uit de jungle waren de kleren nog relatief schoon, maar dat zou niet lang meer duren. Er is namelijk een fenomeen, een lemoer eiland voor iedereen die geen lemoeren in het wild heeft of kan zien. Ook de oudere Fransen en Britten (die Madagascar massaal bezoeken) moeten toegang kunnen hebben tot het wollige beestenspul. Met een kano wordt je naar het eiland gebracht (lemoeren houden niet van water en een gracht van een meter of drie houdt zelfs de grootste aap tegen, of niet Bokito?) en als je daar aankomt wordt je direct besprongen door een groepje semiwilde black and white roughed lemur (zwart wit en fluffy) die op zoek zijn naar bananen. Deze beestjes zijn best schoon en ze stinken niet, maar iets verder op het eiland zitten hun neefjes de gewone bruine lemoeren en deze stinken wel en hebben vieze pootjes. Het gevolg laat zich raden, we ruiken naar lemoer. Ook zitten er wat bamboe lemoeren op het eiland. We krijgen een special treat, alle andere toeristen gaan wee terug maar wij gaan richting een ander eiland om de ringstaartmaki's te kijken. Deze hopsen vrolijk springend over het eiland en zijn blij ons te zien (bananen) maar zijn niet gediend van aaien (dan gaat je hand er af).

Onze buik vol met lemoeren en we gaan terug richting hotel. Als je daar aan komt heb je twee keuzes, luieren totdat de night walk begint of een dorpje in gaan om te interacten met de locals. Aangezien geen enkele andere toerist voor optie twee kiest lijkt het ons een goed idee om het wel te doen. De kids in het dorp vinden ons maar een raar gezicht. De grote witte reus (deze wast niet aan zijn kleren te zien) en de witte blauwe ogen mevrouw zijn een attractie voor de kids. Helemaal als deze ook nog een camera mee blijken te hebben en ze zichzelf op de foto kunnen zien. Dit resulteert een paar keer in een grote groep kinderen die lachend rondom de witte reus en de blauwoogvrouw staan en die allemaal in groepjes en apart op de foto willen. Na een taalcursus met de kids (wij leren Malagasy, zij leren Engels en Frans) en veel zwaaien is het tijd voor de nightwalk oftewel in mooi Nederlands, de nachtwandeling. Een nachtwandeling vindt plaats wanneer het donker is, het hoeft geen nacht te zijn, avond volstaat ook. Tijdens dit soort wandelingen heb je kans om de nachtbeestjes te observeren en sommige andere beestjes te zien die overdag moeilijk te spotten zijn (ja, kameleons, doe maar niet zo schijnheilig, we bedoelen jullie!).
Van andere landen waren we gewend dat de nachtwandelingen toch wel in een soort jungle zijn, maar deze nachtwandeling was gewoon aan de kant van de weg. Moet toch een raar gezicht zijn, 4 mensen met zaklampen die speurend langs de weg lopen en af en toe de bossen in duiken. Tijdens de wandeling hebben we verschillende diertjes gezien, waaronder een groot soort kameleon (de parson crested kameleon), deze was ongeveer 15 centimeter, een hele kleine kameleon, deze was ongeveer 3 á 4 cm, een mouse lemur, een dwarf lemur. Een hele dikke wollige spin, andere vieze spinnen, en verschillende leaf tail gecko's (gekko's die als ze plat tegen een boom liggen bijna onzichtbaar zijn) en heel veel boomkikkers. Onze gids Julian rende af en toe de bossen in om triomfantelijk terug te keren met het volgende beestje voor de spotterslijst.

Daarna was het etenstijd en eten hebben we gedaan in een of andere hotel vol met buitenlanders aan de Franse dis. We hebben de overige gasten een schok gegeven met onze ongedwongen aanwezigheid. Wanneer je in een dergelijk etablissement bent, heb je toch een bepaalde functie te vervullen.

  • 14 September 2012 - 22:00

    Roelof:

    Was Trudy weer het alfabet aan het boeren? :-)

  • 14 September 2012 - 22:01

    Roelof:

    Is wel ongedwongen!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Trudy

Avonturen van Trudy en Arlo in de wereld

Actief sinds 31 Jan. 2008
Verslag gelezen: 2844
Totaal aantal bezoekers 73230

Voorgaande reizen:

24 Juli 2023 - 24 Juli 2023

3x is scheepsrecht

14 Juli 2022 - 14 Juli 2022

Op zoek naar de impossible 5

26 Oktober 2019 - 26 Oktober 2019

Roadtrip

02 December 2018 - 02 December 2018

Grote smurf, bolle smurf en kleine smurf in Spanje

21 September 2017 - 21 September 2017

Do you come from the land down-under

29 Maart 2015 - 29 Maart 2015

Fideldideldidel

12 Oktober 2014 - 12 Oktober 2014

Lalalal a big in... , tonight, big in ..lalalala

29 Augustus 2013 - 29 Augustus 2013

3 Groningers op avontuur in Zuid-Afrika

20 Februari 2013 - 20 Februari 2013

Florida

10 Augustus 2012 - 10 Augustus 2012

Nieuwe avonturen van Arlo en Trudy in Madagascar

29 November 2010 - 22 December 2010

Arlo en Trudy in Vietnam

09 Oktober 2008 - 14 November 2008

Mijn eerste reis

10 September 2011 - 30 November -0001

Honeymoon in Maleisie

Landen bezocht: